Samen manieren vinden om ‘wij-verhalen’ te schrijven

Samen manieren vinden om ‘wij-verhalen’ te schrijven

U bent tijdens uw professionele parcours vooral werkzaam geweest in de socialprofitsector. Was dat een bewuste keuze?

Ja, eigenlijk wel. Ik kom uit een warm onderwijzersgezin van twee onderwijzers. Ik heb de wijze waarop mijn ouders in verbinding stonden met ouders en met kinderen, vaak ook kinderen met moeilijkheden, altijd heel erg geapprecieerd. Ze hebben zich tijdens de laatste jaren van hun carrière en tijdens hun pensioen, op vrijwillige basis, ingezet voor kinderen die kampten met een leerachterstand. Met de stijgende diversiteit in de samenleving, werd de nood hieraan nog groter. Zo heb ik van kindsbeen af gezien hoe bepaalde groepen met achterstand in de samenleving, toch vooruitgang konden maken. Zij waren voor mij een inspirerend voorbeeld. Ook mijn grootouders, met wie ik een heel goede relatie had, waren heel sociaal geëngageerd. Zij deden met de COVDA (Club voor Ouden Van Dagen) in Gent al aan ouderenzorg-avant-la-lettre.

De keuze en de fundamentele klik is er voor mij gekomen op het moment dat ik in de thuiszorg voor de eerste keer met dementie werd geconfronteerd. Het was in de jaren 90. Dementie was een nog veel groter taboe dan vandaag. Ik ben altijd geprikkeld geweest, en nog steeds, door mensen die geen stem hadden of die minder mogelijkheden hadden om zich te uiten. Ik vond het toen al belangrijk om in de eerste plaats te kijken naar de noden die men had en om mensen met dementie zolang mogelijk in hun eigen omgeving te laten gedijen.

In die tijd was het nog de gewoonte om zeer vroeg naar een woonzorgcentrum te verhuizen. Mijn grootvader heeft zelf de keuze gemaakt om op vrij jonge leeftijd de laatste15 jaar van zijn leven door te brengen in een woonzorgcentrum. Vandaag is de gemiddelde verblijfsduur er minder dan een jaar. De tijdsgeest tussen 30 jaar geleden en vandaag heeft een enorme evolutie doorgemaakt. Ook met dementie blijven mensen langer thuis, vaak nog op een kwaliteitsvolle manier. Zo is ouderenzorg op mijn pad gekomen. Ik zag veel noden maar ook mensen met veel levenswijsheid en -rijkdom. Ik voelde mij daar op mijn gemak bij, in tegenstelling tot veel anderen die daar weinig interesse in hadden of ouderenzorg weinig ‘sexy’ vonden. Dit is helaas vandaag nog altijd zo.

De tijdsgeest tussen 30 jaar geleden en vandaag heeft een enorme evolutie doorgemaakt.

Op een bepaald moment heb ik de keuze gemaakt voor dementiezorg. Het was ook in die tijd dat ik samen met een collega besliste om met een groep mensen met dementie op vakantie te gaan. Dat was toen revolutionair. We gingen samen met de mensen naar de markt, waar ze zelf betaalden, ook al was de waarde van geld voor hen stilaan vreemd. We kookten samen. Het contrast met de beschermende omgeving van het woonzorgcentrum was groot toen we terug thuis kwamen.

Daar stond een groep hulpverleners, wit geüniformeerd, gereed om de mensen op te vangen. ’s Middags stonden de voorgeportioneerde borden met eten klaar. De koffie werd standaard met melk geschonken, terwijl er mensen waren die helemaal geen melk lustten. Dat was voor mij de ’trigger’. Ik vond dat niet normaal, niet huiselijk. Je. Je wil goed doen en je probeert daarvoor een aantal bakens te verzetten. Dat is voor mij, ook vandaag nog, de drijfveer. Ons inzetten voor een groep van kwetsbare personen die na verloop van tijd de kracht verliezen om het nog gezegd te krijgen. Hen vroeg leren kennen om te weten wat hun voorkeuren zijn en hun noden naar buiten te brengen.

Er is gelukkig ondertussen veel ten goede geëvolueerd op vlak van menslievende en persoonsgerichte zorg waar de mens zichzelf mag blijven. Voor mij was dit dus zeker een bewuste keuze, waar ik nog geen minuut spijt van heb gehad!

Je wil goed doen en je probeert een aantal bakens te verzetten. Dat is voor mij de drijfveer.

Waar zitten voor u de grootste verschillen tussen de profit en de socialprofitsectoren?

Ik denk dat er op zich weinig verschillen zijn behalve misschien in de achterliggende motivatie en uitdagingen. Voor mij betekent winst een glimlach, mensen een goed gevoel kunnen geven, een dementieplan dat van onderuit ontstaat, gedragen door een grote groep mensen,… Natuurlijk is het bestaan van de organisatie belangrijk, maar het financiële is geen doel op zich. De winst zit hem meer in die zachte waarden en in de stappen die je vooruit kan zetten voor een kwaliteitsvoller leven.

Onze samenleving is vandaag erg gedreven door winst. Dat ligt in de zorg toch een stuk moeilijker. Op het ogenblik dat je naar winstgedrevenheid gaat en je daarbij inzet op een minimaal personeelsbestand en niet terug gaat investeren, zoals vele anderen, in extra personeel, dan kun je daar vragen bij stellen. Aan de andere kant is het een moeilijk evenwicht en zeer uitdagend om, met beperkte middelen en een beperkte subsidie die maar deels de omzet dekt, het te kunnen blijven volhouden. Hiervoor is gedrevenheid nodig en continu op zoek gaan naar bijkomende middelen om dingen te blijven realiseren.

Bij de commercialisering van de zorgsector is de vraag niet of commercialisering een probleem is. Wat wel van belang is, is welke impact dit heeft op de gebruiker die ten allen tijde gevrijwaard moet worden van een mindere zorgkwaliteit. Dat wil niet zeggen dat een aantal commerciële zorgcentra geen goed werk leveren of kunnen leveren. Vandaag zie je wel een zekere turnover van medewerkers. Leidinggevenden worden vervangen door mensen met een economische of financiële achtergrond, zowel bij commerciële organisaties als bij vzw’s. Dat is iets waarvoor we waakzaam moeten zijn. Ik hou het liefst van heartware en ben niet zo’n fan van kille hardware.

Wat zijn uw belangrijkste uitdagingen?

De grootste uitdaging op vlak van eigen werking is met beperkte middelen veel kunnen doen. Van één plus één drie maken.

Een tweede opgave bestaat uit het behappen van de ongelofelijke oogst aan informatie, elke dag opnieuw, en om daarin een weg te vinden. Als Expertisecentrum krijgen we te maken met een enorme hoeveelheid aan wetenschappelijke gegevens rond dementiezorg. Ook op Europees vlak beweegt er hierrond heel wat. Wij bekijken hoe we een begrijpelijke vertaling naar Vlaanderen kunnen maken en wat interessant is voor onze zorgsector en doelgroepen. Ook omgekeerd delen we informatie en ‘best practices’ met andere landen die op hun beurt iets van ons kunnen leren.

Ten derde is het belangrijk om voldoende voeling te blijven houden met de behoeften van de partners in de brede zin van het woord; de professionals, de mensen met dementie, de mantelzorgers… Om ons continu af te vragen; ‘zijn wij op de juiste manier bezig?’, ‘gaan we in de juiste richting?’, ‘gaan we niet te snel?’ ‘doet het ertoe wat we oen en hoe we het doen’ De uitdagingen op het vlak van dementiezorg zitten zowel binnen de thuiszorg, de ziekenhuiszorg als in de residentiële ouderenzorg. We willen, door het werk dat we doen, de uitdagingen van dementie(zorg) onder de aandacht brengen. We willen zorgverleners enthousiasmeren en goesting doen krijgen om naar de sector te kijken, erin aan de slag te gaan en er voldoening uit te blijven halen.

In hoeverre beïnvloeden de uitdagingen van morgen, reeds uw beslissingsproces vandaag?

De digitalisering in het algemeen en de evolutie naar een digitale leeromgeving in het bijzonder, hadden we 10 jaar geleden niet voorzien. Webinars zijn vandaag genormaliseerd. Ook wij zetten op digitaal leren in. Door de covidcrisis staan we 3 jaar voor op onze geplande uitrol. Onze opleiding voor Referentiepersonen Dementie werd in de crisistijd volledig digitaal gegeven. Momenteel is die hybride geworden. Naar de toekomst toe zullen we die hybride maken. We volgen de bewegingen in de maatschappij zeker op. Er is de problematiek rond dementie maar daarbuiten mag je niet blind zijn voor andere ontwikkelingen.

Het intergenerationele leven en wonen gaat meer en meer aan bod komen.

Het intergenerationele leven en wonen gaat meer en meer aan bod komen. In Denemarken is men vandaag al bezig om grote gebouwen intergenerationeel in te richten; de kleuterschool beneden en de lagere school op de eerste verdieping. Daarboven is plaats voor bewoning, ook voor een groep van mensen met dementie. Op het dak zijn kantoren en een tuin waar mensen kunnen genieten van de zon en het groen. Ook in dementiezorg zijn er nieuwe bewegingen. De zorgboerderijen bijvoorbeeld, al komen deze in Vlaanderen voorlopig nog niet van de grond voor onze doelgroep. De bestaande financiering is voorlopig niet altijd afgestemd op die nieuwe initiatieven. Zorgondernemers die iets op poten willen zetten in Vlaanderen botsen vaak op regels. Het is makkelijker om bestaande voorzieningen te hervormen.

De uitdaging is dan om uit het bestaande canvas te komen en daarbij je bestuursorgaan te overtuigen. Pilootprojecten en succesverhalen kunnen daarbij helpen. In onze sector denk ik aan het voorbeeld van de allereerste zorgvoorziening die residentiële zorg wou aanbieden aan mensen met jongdementie. In 2007 begonnen zij daar voor de eerste keer over na te denken. Ze wisten hun bestuursorgaan te overtuigen om, in het begin nog niet gefinancierd door de overheid, pionier te zijn. Binnen de kortste keren waren de 10 plaatsen die men aanbood, ingenomen en was er een enorme wachtlijst. Dankzij dit initiatief is er uiteindelijk een specifiek residentieel aanbod gekomen voor mensen met jongdementie. 3 miljoen euro per jaar, en dat recurrent; een mooi gerealiseerd succes!

Om de steeds complexere maatschappij en uitdagingen aan te pakken moeten organisaties de krachten bundelen. In plaats van te concurreren in een klimaat van schaarste, is het aangewezen om meer en beter samen te werken voor overvloed. Wat is uw mening over deze uitspraak?

Als je als organisatie enkel naar je eigen navel staart, laat je kansen liggen. Daar tegenover staat het coöperatie-idee van samenwerking en afstemming. Volgens mij moeten we daar stilaan naartoe gaan. Het is daarbij wel van belang dat je ‘aan de andere zijde’ ook organisaties en mensen aantreft die hetzelfde willen. Om te kunnen samenwerken moeten alle partijen de deur willen openzetten. En iedereen moet erbij winnen, en wat mij betreft de persoon met dementie en zijn omgeving het meest. Het dementieplan van de Vlaamse overheid is daar een voorbeeld van, waarbij de Vlaamse Ouderenraad en de Alzheimer Liga mee betrokken zijn. Wij waren daar een grote voorstander van en de overheid heeft ons daarin, als erkende partnerorganisatie rond dementie, gevolgd.