Hoe beter je jezelf kent, hoe makkelijker het is om samen te werken

Hoe beter je jezelf kent, hoe makkelijker het is om samen te werken

U heeft een uitgebreide ervaring in de socialprofitsector vanwege uw jarenlange engagement bij ATD Vierde Wereld. Waar zitten voor u de grootste verschillen tussen de profit- en de socialprofitsectoren?

Mijn kennis van de profitsector is eerder beperkt. Waar voor mij een groot verschil ligt, is in de ‘governance’, in de manier van organiseren en besturen, ook los van de juridische structuren. Zowel in de hiërarchie die gezocht wordt, of net niet gezocht wordt, als in de manier van werken, is er veel verschil. In de non-profit is de manier van governance een reflectie van de waarden waarvoor we staan en van de visie. In de profitsector draait het toch eerder om winst. Deze sector profileert zich wel meer en meer met een sociaal en een ecologische discours. Maar dat blijft eerder ondergeschikt aan de doelstelling van winst maken. Naar mijn gevoel is er in de non-profit meer aandacht voor het menselijke omdat dat deel uitmaakt van onze waarden. Dat heeft niet enkel te maken met het soort werk. Zo kan een communicatieverantwoordelijke in de socialprofitsector op een andere manier communicatieverantwoordelijke zijn dan in de profitsector.

Wat zijn uw drie belangrijkste uitdagingen?

Een eerste uitdaging voor ATD Vierde Wereld situeert zich rond zichtbaarheid. We weten dat bijna niemand ons kent. Dat is een heel belangrijk punt waarrond we willen werken omdat dit voor een stuk een vicieuze cirkel is. Als niemand ons kent, is het moeilijk om nieuwe mensen te vinden die zich willen inzetten voor de Vierde Wereldbeweging. Het is zeker geen doel op zich om ons te profileren. Maar we stellen vast dat dit een negatieve impact kan hebben op onze werking als we hier niet voldoende aandacht aan geven. Hetzelfde geldt voor onze beleidsvoering. Als we een brief sturen naar een volksvertegenwoordiger die ons onvoldoende kent, zal die al gauw onderaan de stapel belanden.

Een tweede uitdaging draait rond vernieuwing en verjonging. We zien, vooral aan Vlaamse maar ook aan Franstalige kant, dat de leeftijd van veel van onze leden stilaan opschuift. Mensen worden ouder. Dit geldt zowel voor de gezinnen in armoede die we kennen, als voor onze medestanders (zoals vrijwilligers). We willen zeker niet enkel de kaart trekken van jonge mensen. Bovendien geloven we sterk in de meerwaarde van verschillende generaties. Maar we stellen wel vast dat deze groep minder aanwezig is.

Ten derde willen we de coherentie bevorderen tussen onze verschillende acties en de verschillende lokale werkingen, in het bijzonder tussen Vlaamse en Franstalige kant. We doen veel zinvolle dingen, die met elkaar te maken hebben en die elkaar kunnen versterken. Maar we kunnen nog meer werk maken van de samenhang en het op elkaar inspelen om te vermijden dat acties en groepen eilanden worden. Dat zou nefast zijn voor de manier waarop we willen werken; verschillende invalshoeken en benaderingswijzen kiezen die elkaar versterken.

Eén van onze activiteiten is bijvoorbeeld de straatbibliotheek. We leren een armere wijk en haar kinderen beter kennen door een wekelijkse, laagdrempelige activiteit met boeken en knutselmateriaal voor deze kinderen te organiseren. Daarnaast kunnen er in dezelfde buurt voorbereidingen aan de gang zijn voor de Volksuniversiteit. Dit is één van onze andere activiteiten waar we volwassenen samenbrengen om te denken rond een aantal thema’s die direct of indirect met hen te maken hebben. Verbinding creëren tussen lokale teams die de straatbibliotheek voorbereiden en groepen die actief werken rond de Volksuniversiteit kan kansen creëren. In dit voorbeeld, door activiteiten te organiseren voor de kinderen terwijl de ouders de Volksuniversiteit bijwonen.

U haalt aan dat u specifiek de cohesie wenst te bevorderen tussen Vlaamse en Franstalige kant?

Ja, dat is een extra uitdaging. ATD Vierde Wereld heeft er altijd voor gekozen om federaal te blijven werken. Om niet zoals de meeste andere organisaties te kiezen voor een Vlaamse en Franstalige kant. We hebben wel twee aparte vzw’s maar die zijn ondergeschikt aan de nationale werking. België is meer en meer opgesplitst, op regeringsniveau en op vlak van bevoegdheden. Dit heeft een impact op onze manier van werken. We dreigen zo minder dingen samen te doen en daardoor aan kracht te verliezen. En dat is nu net één van de sterktes en de meerwaarde van onze organisatie; verbanden zien. Ook mede doordat we internationaal zijn. Twee concrete voorbeelden om dit te illustreren. Het eerste rond een thema dat bij ons vaak terugkomt; gezinnen waarvan de kinderen uit huis geplaatst worden omwille van armoede. We zien dit in de omringende landen en ook sterk in Wallonië. In Vlaanderen zien we dit ook, zij het in mindere mate, ook omdat het anders wordt vernoemd en zo onder de radar blijft. Door samen te werken met de Franstalige kant kunnen we een sterker signaal geven naar beleidsniveau toe. Een tweede voorbeeld betreft het project ‘Zones zonder langdurige werkloosheid’ dat ATD Vierde Wereld in Frankrijk geïntroduceerd heeft. Binnen een bepaald gebied wordt een bedrijf opgezet dat als doelstelling heeft om werkgelegenheid te creëren. Een voorwaarde is dat er geen concurrentie wordt aangegaan met wat al bestaat. Personen die al minstens één jaar werkloos zijn, kunnen zich op vrijwillige basis aanmelden. Samen wordt dan bekeken welk werk zij kunnen doen. De financiering komt voor een groot stuk uit wat de werkloosheid anders zou kosten aan de maatschappij. Mensen worden betaald door het hele kostenplaatje te berekenen en ‘de lasten’ om te buigen naar ‘kansen’. In Frankrijk is dit begonnen als een pilootproject. Het werd in Wallonië en Brussel opgepikt, omwille van de gezamenlijke Franse taal. In Vlaanderen en het Vlaamse regeerakkoord wordt hierover echter met geen woord gerept. Juist door onze aanwezigheid aan beide kanten van de taalgrens kunnen we hierin een rol spelen.

U haalt de beperkte middelen niet aan als één van uw uitdagingen?

Dat is zeker niet omdat het geld bij ons makkelijk binnenstroomt. Maar het maakt deel uit van onze zichtbaarheid en is geen doel op zich. Als we nieuwe donateurs willen vinden, zal dat komen omdat we zichtbaar zijn. Het is de instelling van onze organisatie om te doen wat we moeten doen en om daarvoor het geld wel te vinden.

We zien dat de leeftijd van onze leden opschuift. Mensen worden ouder. ‘Vernieuwing en verjonging’ is een uitdaging.

We hebben onszelf altijd de vrijheid gegeven om dingen te doen waar nog lang geen geld noch aandacht voor was. Dat zit in onze cultuur. Uiteindelijk komt het geld er wel of weten we ons te redden. Voor een groot stuk heeft het ook te maken met de internationale solidariteit in onze organisatie.

Wat betekent succes voor u en hoe meten jullie dat?

Eén van onze 4 doelstellingen is impact zien, meten en valoriseren. Het is een feit dat meten vaak moeilijk is. Een richtlijn volgens mij daarin is dat niet alles wat belangrijk is te meten valt. En niet alles wat je kan meten, belangrijk is. In onze organisatie zijn er mensen die al 40 jaar of langer geëngageerd zijn. Mensen die zowel in armoede leven als niet. Die willen weten wat we precies bereiken. Het moet daarbij niet noodzakelijk gaan over grote successen. We willen aandacht schenken aan de vele kleine overwinningen die er zijn. We willen die ook vieren. We hebben als organisatie de doelstelling om armoede uit te roeien. Dat gebeurt niet van vandaag op morgen. Om mensen te blijven motiveren, moet je in stappen werken. Alles wat je bereikt, zien als een overwinning. Het is belangrijk om daar waarde aan te hechten en erover te communiceren. Dat heeft te maken met het glas dat halfvol of halfleeg is.

Ons maatschappijmodel zoals het nu is, kraakt langs alle kanten. De opportuniteit is dat meer en meer mensen zich daar bewust van worden. Dat biedt kansen voor een ander model met andere waarden.

Wat zijn volgens u belangrijke opportuniteiten voor de socialprofitsector in het algemeen en specifiek voor ATD Vierde Wereld?

We hebben tijdens de coronacrisis heel wat kansen gezien. Deze crisis heeft bepaalde zaken blootgelegd en bespreekbaar gemaakt. Ze heeft nog meer geaccentueerd hoe bepaalde bevolkingsgroepen achterblijven, bijvoorbeeld op het vlak van onderwijs. Kinderen die het voor de crisis al moeilijk hadden in het onderwijs, kregen het nog moeilijker. Scholen die er voor de crisis al een prioriteit van maakten om contact te houden met hun leerlingen, slaagden hier tijdens de crisis beter in… Als tijdens de crisis over onderwijs gesproken werd, draaide het bijna altijd over het ASO, het Algemeen Secundair Onderwijs. Het Technische en het Beroepsonderwijs kwamen veel minder aan bod. Veruit de grootste groep van kinderen uit gezinnen die we kennen, komen terecht in het bijzonder onderwijs. Vaak niet omdat ze minder intellectuele capaciteiten hebben maar omdat ze niet mee kunnen in de ‘rat race’. Deze groep wordt compleet vergeten. Ook de manier waarop we met onze ouderen omgaan, werd uitvergroot tijdens de crisis. De maatregelen die genomen worden, dienen vaak in de eerste plaats om de economie draaiende te houden. Ons maatschappijmodel zoals het nu is, kraakt langs alle kanten. De opportuniteit is dat meer en meer mensen zich daar bewust van worden. Dat biedt kansen voor een ander model met andere waarden. ATD Vierde Wereld wordt vaak gezien als een anti-armoede organisatie. We noemen onszelf ook zo. Maar in de kern staat onze organisatie voor een samenleving waarin iedereen op een volwaardige manier een plek kan vinden. Als dat zo is, zal er ook geen armoede meer zijn.

Om de steeds complexere maatschappij en uitdagingen aan te pakken moeten organisaties de krachten bundelen. In plaats van te concurreren in een klimaat van schaarste, is het aangewezen om meer en beter samen te werken voor overvloed. Wat is uw mening over deze uitspraak?

Tijdens de crisis hebben we aan Vlaamse kant gezien dat het veel makkelijker was dan voordien om samen te werken. Misschien omdat het virus een soort van gemeenschappelijke vijand was. Tegelijkertijd werden we met onze 2 voeten op de grond gezet wat betreft onze echte prioriteit, de mensen! Mensen zijn de reden van ons voortbestaan. Dat is uiteindelijk waar het voor organisaties uit de sociale sector om draait. Het voortbestaan van onze organisaties is belangrijk. Maar het zou geen doel op zich mogen zijn. Voor ons is samenwerking heel wezenlijk. Daarbij is het ook van belang om onszelf te kennen en om te zien hoe we als organisatie evolueren. ATD Vierde Wereld bestaat 50 jaar. In het begin was de context helemaal anders dan vandaag. Armoede in België was geen item. Niemand was daarmee bezig. Armoede was een probleem van de derde wereld. Ondertussen zijn we 50 jaar verder en is dat enorm geëvolueerd. We zijn ook niet meer alleen.

Onze rol is aan Vlaamse kant en Waalse kant heel anders. Aan Vlaamse kant bestaat er een heel sterk netwerk tegen armoede. Bepaalde zaken die wij misschien vroeger deden, hebben verschillende andere organisaties nu overgenomen. In plaats van een concurrentie strijd te voeren, gaan wij kijken welke andere goede dingen we kunnen doen. We gaan kijken wat onze rol is in een veld met andere organisaties. Ik denk dat hoe beter we onszelf kennen, hoe makkelijker het is om te kunnen samenwerken en om de meerwaarde van die samenwerking te zien. Binnen het huidige systeem van subsidies is dit niet makkelijk. Zonder het te willen, zit je al gauw in een concurrentiepositie met elkaar. Als organisaties meer samenwerken om meer daadkracht te kunnen hebben, wordt er al gauw vanuit het beleid gesuggereerd om er één organisatie van te maken. En dan verliezen we ook iets. De meerwaarde die verschillende organisaties hebben, is om verschillende accenten te kunnen leggen. Daar moet een gezond evenwicht in gezocht worden.

Wat zijn, op het vlak van communicatie, uw grootste uitdagingen?

Communicatie is belangrijk om zichtbaarheid te verkrijgen. Op dat vlak hebben we zeker nog een rol te spelen, waarbij we voortdurend op zoek zijn naar de gepaste communicatie voor een zo breed en complex thema als armoede. Onze organisatie heeft op verschillende vlakken een pioniersrol gespeeld. Het recht op cultuur en het recht op vakantie voor mensen in armoede waren 30 à 40 jaar geleden innoverende terreinen. We hebben daar onvoldoende over gecommuniceerd met als gevolg dat weinig mensen weten dat we daar een rol in hebben gespeeld. Hetzelfde geldt voor 17 oktober, de internationale dag van verzet tegen armoede. Wanneer iemand al weet waar deze dag voor staat, maakt die verder niet gauw de link met onze organisatie. We willen ons niet profileren. Maar communiceren over ‘overwinningen’ is belangrijk om zichtbaarheid te creëren.